Brieven schrijven

Vroeger appten we geen berichtjes, vroeger schreven we brieven. Met de hand. Brieven schrijven lijkt een kunst die bijna verloren is gegaan. Een jaar of 25 geleden was brieven schrijven heel gewoon. Toen ik na mijn middelbare school van Leiden naar Enschede verhuisde om te studeren, ging ik op kamers wonen. Tijdens de avonden dat ik alleen op mijn kamer zat en klaar was met leren, ging ik schrijven.

Ik schreef met iedereen die ik in Leiden had achtergelaten. Mijn zusje, mijn ouders, vriendinnen, vriendjes, ex-vriendjes en bijna-misschien-ooit-vriendjes. Maar ook van mijn oma, mijn tante en vrienden van mijn ouders kreeg ik af en toe een kaartje. Ik zou het me haast niet meer kunnen voorstellen, als ik niet al die brieven, kaartjes en sinterklaasgedichten had bewaard in een mandarijnenkistje.

De inhoud van dit kistje gaat ongeveer over een periode van 1990 tot 2000. Daarna begon email de plaats van de brieven in te nemen. Eenmaal onder het stof vandaan bleken de felicitaties, liefdesverklaringen, niks zeggende lappen tekst, ruzies, moeilijke gesprekken en de ik-laat-even-iets-van-me-horen-kaartjes een waanzinnige trip down memory lane. Ik heb de hele ochtend zitten lezen, en weet zeker dat ik er vannacht van ga dromen. (Update 28-08-2017: Ik heb ervan gedroomd.)

Wat niet veranderd is, is dat wij het 25 jaar geleden kennelijk ook ontzettend druk hadden. Elke brief begint wel met een alinea vol excuses waarom het zo lang geduurd heeft voor de brief uiteindelijk is geschreven. Elke brief eindigt met een uitnodiging om snel weer 'ns af te spreken.

Sommige dingen zijn echter wel veranderd. Toen ik een (gecensureerd) deel van het kistje aan mijn oudste dochter liet zien, was ze vooral onder de indruk van hoe netjes de brieven geschreven waren. Om vervolgens in lachen uit te barsten bij het volgende kaartje: een papieren brief schrijven en door de postbode laten bezorgen, waarin je aankondigt een paar dagen later te zullen bellen. Het moet niet gekker worden.