Van lezer naar schrijver

Hoe ik een boekengek werd - deel 7 (einde)

Als je tien jaar lang gemiddeld een boek per week leest, dan heb je 500 boeken gelezen. Veel daarvan zijn goed, maar lang niet allemaal. In de tijd dat ik boeken recenseerde voor Chicklit.nl en Vrouwenthrillers.nl kwam het moment dat ik dacht: ‘Dit kan ik ook.’ En ik beken: ik dacht ook: ‘Dit kan ik beter.’In 2006 ontwikkelde zich in mijn hoofd een verhaal, een plot, waarvan ik zo sterk voelde dat het op papier moest komen, dat ik eraan begon. Dit zou mijn verhaal worden, mijn boek, mijn bestseller. Natuurlijk ken ik de cijfers: slechts een handjevol Nederlandse schrijvers lukt het op de bestsellerlijst te komen, kan op een dag zijn kantoorbaan opzeggen en het romantische ideaal van een schrijver gaan leven. Je weet wel: een hond, een huisje aan de bosrand en een glas wijn naast je laptop. Ondanks de kleine kans, wilde ik graag een van hen zijn.

Viel dat ff tegen. Schrijven blijkt maandenlang achter je laptop zitten, vol frustratie, writersblocks en herschrijf-rondes. Een echte hondenbaan en zonder wijn niet vol te houden. Tot zover het ideaal. Het duurde jaren voordat ik in de gaten had dat het zo werkte. Of ik nu in een huisje aan de bosrand zat of op mijn studeerkamer, het was bikkelen, volhouden, weer opnieuw beginnen en herschrijven. En dan heb ik het nog niet eens over alles wat je moet kunnen als schrijver: het verhaal moet origineel zijn, de spanning moet goed opgebouwd worden, de karakters moeten goed uitgewerkt zijn, een beetje talent en stijl zijn mooi meegenomen, en het mag allemaal niet te voorspelbaar zijn of van clichés aan elkaar hangen.

Zelf een boek schrijven bleek voor mij een les in nederigheid. Denken dat je iets kan is zoveel makkelijker dan het ook doen. Ik heb hernieuwd respect voor elke schrijver die een boek afrondt, ik leef mee met iedereen die middenin het schrijfproces zit, en bovenal ben ik de afgelopen jaar dankbaarder dan ooit voor mijn kantoorbaan. Dat huisje aan de bosrand huur ik af en toe wel. En fulltime schrijven: daar is dus niets romantisch aan! Mijn boek is vorige maand verschenen. Na meer dan 13 jaar, na jaren waarin gefrustreerd was, jaren waarin ik bleef doorschrijven, ook al had ik er geen plezier in, na jaren dat ik het opgaf en besloot dat ik beter een andere hobby kon zoeken en na jaren waarin ik schreef en herschreef, is mijn verhaal als boek te koop in de winkel. Ik ben zo trots en zo opgelucht. Ik ben blij met elke recensie en met elke lezer die plezier beleeft aan het verhaal. En ik ben moe. Wanneer je iets zo lang, zo graag wilt, en je droom komt uit, dan ben je bekaf.

Dus de afgelopen weken ben ik aan het uitrusten (het Corona-virus helpt daarbij een handje). Overdag werk ik thuis en ’s avonds hang ik op de bank en binge Netflix-series. En af en toe glijdt mijn blik dan omhoog naar de boekenplank boven de tv waar een exemplaar van Privacy Live staat en dan verschijnt er een grote glimlach op mijn gezicht.

Grootmoeder

Hoe ik een boekengek werd - deel 6

Een aantal maanden voor ik Het dagboek van Bridget Jones las, stierf mijn grootmoeder. Ze was 93 jaar geworden. Toen ze stierf, was ze zo gekrompen dat ze nog maar 1 meter 50 was. Ze had lang grijs haar, dat ze in een knotje achterop haar hoofd droog, droeg ouderwetse bloemetjesjurken en rook altijd naar viooltjes. Ze wilde graag dat wij haar ‘grootmoeder’ noemden. ‘Oma’ vond ze te gewoontjes.

Mijn liefde voor boeken heb ik van haar. Grootmoeder gaf ons nooit geld of snoep, maar boeken. In haar kast had ze een vak ingericht speciaal voor mijn zusje en mij. Als we bij haar op bezoek gingen, rende ik altijd meteen naar de kast. Elke week stonden er nieuwe boeken in. De ene keer waren het stomme boeken, saaie klassiekers of te moeilijke literatuur, de andere keer waren het precies de boeken die ik wilde lezen: Thea Beckman, Tonke Dragt, Jan Terouw. Toen ik ging puberen kreeg ik van haar Kinderen van Moeder Aarde. Zo mooi. Toen ik ouder werd kocht ze Gödel, Esher, Bach voor me.

Als we bij haar logeerden mochten we mee naar De Kler, een van de grootste boekhandels in Leiden. Dan trok ze haar groene, wollen jas aan, controleerde haar steeds dunner wordende knot en gingen we met de bus – met haar roze strippenkaart – naar het centrum. In De Kler werd ze warm onthaald door het voltallige personeel. ‘Wilt u een kopje koffie?’ ‘Zijn dit uw kleinkinderen?’ Grootmoeder liet zich de rol van eregast graag aanmeten. Als haar kopje leeg was, koos ze de boeken uit die ze wilde hebben en die werden dan in de loop van de week bij haar thuis bezorgd. Toen ze niet zo makkelijk meer naar de stad kon, stuurde De Kler haar een catalogus zodat ze vanuit haar stoel bij het raam kon winkelen. Elk jaar op haar verjaardag ontving ze een enorme bos bloemen van hen. 

Toen ze echt oud werd, en mijn vader haar financiën moest regelen, kwam hij erachter hoeveel geld ze per maand aan boeken uitgaf… het was haar grootste kostenpost.

Mijn liefde voor boeken heb ik van haar. Ik typ dit stukje tekst terwijl ik achter haar antieke bureautje zit en nog steeds is een groot deel van de boeken in mijn kast ooit van haar geweest. Grootmoeder had het geweldig gevonden om te weten dat ik nu zelf een boek geschreven heb. Geen saaie klassieker, maar een young adult. Iets te gewoontjes voor haar smaak, maar toch…