Thrillers

Hoe ik een boekengek werd - deel 5

De eerste vrouwenthriller die ik las was Villa Serena van Marion Pauw. Het boek kreeg ik in 2005 thuisgestuurd van uitgeverij Archipel om te recenseren op ChickLit.nl. Ik had geen haast om te beginnen in het dunne boekje - de kaft was niet roze, en er stonden geen vrouwenbenen op - het bleef dan ook lang op mijn nog-te-lezen-stapel liggen. Maar uiteindelijk begon ik en las ik het in één dag uit. Net als bij Het dagboek van Bridget Jones had ik het gevoel iets bijzonders in handen te hebben. Het was chicklit, maar ook weer niet. Fillis, het hoofdpersonage, was getrouwd en de dertig gepasseerd, en het verhaal draaide niet om haar zoektocht naar de Ware. Het verhaal draaide om het feit dat haar man had geprobeerd haar te vermoorden. Maar Fillis was wel een echte ‘chick’. Ze was hip en grappig. Ook bevatte het boek een aantal ‘hete’ scenes. Romantiek en spanning gecombineerd en als lezer had je het gevoel dat het jou had kunnen overkomen. Het boek was voor hardcore thriller-lezers waarschijnlijk niet spannend genoeg, maar voor mij als chicklit-lezer was het de start van een nieuwe obsessie. Zouden er meer van ‘zulke boeken’ bestaan?

Maar mijn zoektocht werd onderbroken door een spannende en angstige periode in het echte leven. Mijn oudste dochter werd ziek. Een jaar lang liepen we ziekenhuizen in en uit, van MRI naar ruggenpunctie, van experimentele behandeling naar reguliere controles. Het relativeert. Romantische boekjes over de Ware konden me niet meer boeien. Ik had de Ware al gevonden in mijn eigen man, de man die ons af en aan naar het ziekenhuis chauffeurde, die rechtop bleef staan wanneer ik in elkaar stortte, die zorgde dat er eten op tafel stond. Het leven draait niet om romantiek, maar om samen een crisis doorstaan.

Mijn kennismaking met angst had me veranderd. Ik ontgroeide de chicklit, had het geduld niet meer om me door de eerste hoofdstukken van een nieuwe chicklit heen te worstelen waarin een bijna 30-jarige single haar niet-zo-aardige baas introduceerde, evenals haar dominante moeder, haar gelukkig-getrouwde vrienden en haar onhebbelijkheden. Ik was toe aan iets nieuws.

Terwijl ik al mijn vrije tijd doorbracht in ziekenhuisstoeltjes, ontstond in de buitenwereld voorzichtig de hype rond Esther Verhoef en Saskia Noort. Het duurde maanden voordat ik dat in de gaten kreeg. Uiteindelijk kocht ik hun boeken en las ze in een ruk uit. Op een dag kreeg ik een recensie-exemplaar toegestuurd van Een kwestie van tijd van Tupla Mourits. Toen ik het uit had, wist ik: dit was een nieuw genre.

Ik besloot een nieuwe website te maken. Maar hoe moest een website heten met informatie over ‘zulke thrillers’. De pers gebruikte een veelvoud aan plastische benamingen voor deze trendy thrillers: vinex-thrillers, polderthrillers, emo-thrillers, oestrogeenthrillers. Uitgevers noemden het literaire of psychologische thrillers. Maar al deze predicaten dekten mijns inziens de lading niet: te beperkt, te veelomvattend, te overdreven.

Het antwoord kwam van Esther Verhoef zelf. Als geen ander begreep zij het verschil tussen de ouderwetse en de nieuwerwetse thrillers, ze schreef ze namelijk allebei. In een interview online gebruikte ze de termen ‘vrouwenthriller’ en ‘mannenthriller’. Het woord ‘vrouwenthriller’ vond ik zo goed passen dat dat de naam van de website werd: VrouwenThrillers.nl.

Waarom moderne vrouwen chicklit lezen

Hoe ik een boekengek werd - deel 4

S. en ik hadden in de beginperiode van Chicklit.nl heel intensief mailcontact met een stuk of twintig uitgevers. We kregen boeken en publiceerden in ruil recensies, artikelen, winacties, interviews en previews. Onze bezoekers (bezoeksters voornamelijk ;-)) vonden het prachtig, en hun aantal groeide elke week. De dag dat we onze duizendste bezoeker hadden, deelden S. en ik roze lolly’s uit op kantoor.

Bijna elke week werden we verrast door een mailtje van een lezer die zo blij was met de website, of van een journalist die een artikel over chicklit wilde schrijven, of van een uitgeverij met een plan. Als hobby begon de website behoorlijk uit de hand te lopen. We kregen het druk. Gelukkig waren er vrijwilligers die graag mee wilden lezen, waardoor ons team groeide en groeide. Een van de eerste vrijwilligers was J, hardwerkend, betrouwbaar en een super-chicklit-fan. Ook bood collega E. aan om onze website een make-over te geven en te zorgen dat hij 'futureproof' werd.

Waarom was chicklit zo'n hype? Waarom vonden al die slimme meiden (waaronder ikzelf) die romantische boeken toch zo leuk? Om die vraag te stellen hadden we een heus forum op Chicklit.nl neergezet. Ik startte een topic waarin ik deze vraag stelde. Ik kreeg nul reacties. Chicklit lezen en filosofische vragen stellen is kennelijk geen veelvoorkomende combinatie. Alle andere onderwerpen zorgden echter wel voor veel interactie en nog meer bezoekers.

Het forum ging, bij gebrek aan een moderator (leermomentje!) een eigen leven leiden. Misschien kon het niet uitblijven, maar er ontstonden ruzies, fikse ruzies. Het nieuwe interactieve internet 2.0 had een keerzijde. Nieuwe mensen werden slechts met moeite geaccepteerd. Steeds vaker kreeg ik mailtjes van lezers die zich niet welkom voelden op het forum. Ik probeerde de 'zelfbenoemde leiders’ van het forum hierop aan te spreken, maar kreeg een berg van kritiek. Ook J. die actief op het forum was en meer in de leeftijdscategorie van de forummers paste, lukte het niet de regie terug te pakken. Ik had er slapeloze nachten van. Dat onze site een plek was geworden waar mensen gekwetst werden en zich niet welkom voelden was absoluut niet de bedoeling. Na weken van twijfelen besloot ik de stekker uit het forum te trekken. Veel protest volgde, maar het voelde als een enorme opluchting. De actieve groep meiden die elkaar had ontmoet op het forum, startte een eigen forum en iedereen leefde nog lang en gelukkig.

Het antwoord op mijn vraag kreeg ik van Josie Lloyd en Emlyn Rees (zie deel 3). In het korte interview dat Nova met Josie Lloyd en Emlyn Rees hield, zegt Josie op een gegeven moment dat chicklit zo populair is, omdat wij een generatie zijn die geen problemen gekend heeft. Geen honger, geen oorlogen. Het gevolg is dat we onze eigen problemen maken en erg met onszelf bezig zijn. Toen, in 2004, vond ik dat een onnozele uitleg. Waarom moest het nu weer zo zwaar? Waarom mochten we niet gewoon genieten van chicklit? En waarom waren onze problemen geen ‘echte’ problemen? Later, toen ik wat ouder was, snapte ik pas wat ze bedoelde en toen snapte ik ook dat ze gelijk had. De tijdgeest heeft een weerslag op de boeken die gelezen worden.
Dus die erotische boeken-rage is het gevolg van de huidige tijdgeest...?

Het zou niet lang duren of ik ontgroeide de chicklit. Maar daarover meer in deel 5.

Experts op tv

Hoe ik een boekengek werd - deel 3

Wij van Chicklit.nl bleken net zo blij met uitgeverijen, als zij met ons. Samen organiseerden we Mail&Win-acties en interviews met schrijvers. Ook journalisten vonden ons. Elke week kwam er wel een verrassend, stoer, spannend, belachelijk of opvallend mailtje binnen. Of we naar een boekpresentatie wilde komen, of we geïnterviewd wilden worden (S. en ik waren nu immers de chicklit-experts), of we (en ik verzin dit niet!) een reisje naar Frankrijk wilden maken om een auteur te ontmoeten. Voor sommige evenementen maakten S. en ik tijd.

Op een podium in Elspeet ontmoette ik Sander Verheijen (sorry, Sander, ik weet ook niet meer wanneer het was, 2003 of 2004). Tijdens een bijeenkomst voor uitgevers en boekhandelaren was er een vragenuurtje georganiseerd voor het publiek. Er waren in dit tijd precies drie(!) boekenwebsites: Crimezone.nl, Literatuurplein.nl en Chicklit.nl. Met z’n drieën zaten we op houten stoeltjes op het podium en beantwoordden alle vragen. Het publiek was zich ervan bewust dat ‘het internet’ invloed ging hebben op de boekenwereld, maar hoe snel dat zou gaan, daarvan hadden we geen idee.

Toen het nieuwste boek van Josie Lloyd en Emlyn Rees verscheen, was er door uitgeverij Archipel een waar spektakel georganiseerd dat de hele dag duurde. Het echtpaar was, hoogzwanger en met hun jonge dochtertje, naar Amsterdam gekomen. Ze werden geïnterviewd door diverse journalisten en ook S. en ik mochten kennis met hen maken. Daarna was er een rondvaart door de grachten georganiseerd, aangekleed met een high tea. Het tv-programma Nova was erbij om alles en iedereen te filmen: journalisten, fotografen, Susan Smit(!), cameramannen, mensen van de uitgeverij en fans die via Chicklit.nl een toegangskaartje hadden gewonnen.

Mijn grootste uitdaging voor die dag: wat moest ik aantrekken? Uiteindelijk kocht ik een opvallende, wijde, knalroze broek en droeg daar een eenvoudig zwart t-shirt op. Voor de gelegenheid had ik wat mascara opgedaan. In Amsterdam aangekomen bleek ik behoorlijk underdressed. Ik hoopte nog een woordje te wisselen met Susan, maar naast haar voelde ik me dik, klein - Susan is heel lang - en zo gewoontjes, dat ik, nadat ik me aan haar had voorgesteld, compleet dicht sloeg. Maar dat was nog niet het ergste van de dag. 

S. en ik zouden namelijk ook geïnterviewd worden door Nova (vandaar die mascara). Had ik al gezegd dat wij nu als 'experts' gezien werden? Het leek mij helemaal geweldig om op tv te komen. In mijn fantasie zou ik een briljant televisie-optreden geven en iedereen duidelijk uitleggen wat het verschil was tussen chicklit en flutromannetjes. Daarna zou ik bij diverse televisieprogramma’s aan tafel plaatsnemen. De werkelijkheid was anders.

S. en ik werden in het grachtenpand van de uitgeverij bij een bureau neergezet - het leek zo net of wij een eigen kantoor hadden - met achter ons een computer met Chicklit.nl op het scherm. Er was een cameraman die ons in een bepaalde hoek positioneerde en een journalist die ons vragen stelde. We oefenden een beetje en al snel verscheen er een frons op het gezicht van de journalist: ‘Nou moet je niet zo blijven lachen.’ De cameraman had ons beiden in beeld en keek eveneens geïrriteerd. Ik was Chicklit.nl gestart met een dikke knipoog. Is het niet eigenlijk heel grappig dat wij, geëmancipeerde, intelligente vrouwen, zo graag lekkere zwijmelboeken lezen? Zo serieus nam ik het allemaal niet, en dat was kennelijk aan me te zien. ‘We gaan het anders doen,’ zei de journalist en draaide zijn lichaam naar S.

S. deed het fantastisch. Haar gezicht bleef in de plooi en ze beantwoordde alle vragen alsof er niks belangrijkers op de wereld bestond dan chicklit. Toen Nova die avond werd uitgezonden, was ik nergens te bekennen. Mijn optreden, inclusief mijn knalroze broek, was er vakkundig uitgeknipt. Een carrière voor de camera heb ik toen maar laten varen. Op televisie komen is serious business.

Heel veel post

Hoe ik een boekengek werd - deel 2

Naast de printer dronken S. en ik gore koffie uit plastic bekertjes. We praatten over boeken. Mijn collega bleek net als ik een passie te hebben voor boeken met een roze covers en vrouwenbenen erop. Ze had het boek Heb mij lief van Josie Lloyd en Emlyn Rees gelezen en kon niet stoppen erover te praten. We wisselden boeken uit en ze werd nog enthousiaster. S. besloot te willen helpen met Chicklit.nl. 

Zij kocht het boek Goed in bed van Jennifer Weiner, ik koos voor Een ideale man van Liz Young. De kaft van dat boek was werkelijk niet om aan te zien - knalroze en er stond een jongen op met heel foute schoenen aan – en ook met Goed in bed kon je je nergens vertonen. Maar ja, we moesten wel, we konden de boeken niet wegleggen. We kochten meer boeken, op goed geluk, op basis van de kaft of omdat de achterflaptekst ons aansprak. Veel vielen er tegen - wel grappig, maar geen happy end; wel romantisch, maar zonder serieuze ondertoon; wel herkenbaar, maar niet komisch. Onze mening zetten we online. Zo konden we lezers behoeden voor een tegenvaller.

Op een dag kregen we een email van uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Ze vroegen om ons adres, zodat ze een boek konden opsturen. Het was (bijna!) de mooiste dag van ons leven. Het was al leuk om Chicklit.nl te beheren, maar nu bleek dat we ook ‘gratis’ zouden gaan lezen.

Als je thuis veel boeken ontvangt, wordt de postbode je beste vriend. En je buren je grootste vijand.
In het chicklit-genre kwamen in die tijd gemiddeld zo'n twintig nieuwe titels per maand uit. Het gros van de boeken werd direct naar mijn huisadres gestuurd, waarna ik ze weer doorstuurde naar vrijwilligers die met ons meelazen. Veel pakjes pasten niet door de brievenbus en het resultaat was dat ik bijna elke dag of naar het postkantoor moest, of alle buren af moest lopen om de pakjes te verzamelen. Soms wilde mijn deur niet meer open vanwege de enorme stapel boeken, folders en zetproeven die erachter lag.

Onze directe buren hadden een baby. Op een dag stond de jonge moeder op onze stoep. Resoluut en met trillende stem vertelde ze dat ze geen pakjes meer voor me wilde aannemen. Ze was het zat. Als enige niet-werkende in de wijk, belde de postbode elke dag wel een keer bij haar aan met een pakje voor een straatgenoot. Ze gebood me een briefje op de deur te plakken, draaide zich om en beende weg. Ik hing een briefje op…


De postbode zelf had de boodschap ook zonder briefje al begrepen. Aanbellen bij het huis naast ons durfde hij al een poosje niet meer. De vrouw des huizes had hem een paar keer flink uitgekafferd. Maar ja, hoe minder pakjes hij mee terug nam naar het postkantoor, hoe minder goed zijn beoordeling was. Er moest een oplossing komen. Dus trok ik op een dag de stoute schoenen aan, en mijn oudste spijkerbroek. Ik haalde uit de schuur een stapel planken, een hamer, schroevendraaiers, spijkers, schroeven en een zaag, en ik begon aan mijn ‘boekenkist’. Mijn man bood aan om te helpen, maar die hulp sloeg ik af. Hoe moeilijk kon zijn om een kist te maken? Dat viel inderdaad wel mee. Het maken van een rechte kist bleek daarentegen een stuk moeilijker. Maar ik was hoe dan ook trots op het resultaat. Het was een kist. Een scheve, maar toch. Ik schilderde hem wit en spoot er in roze letters ‘chicklit’ op. Hij kreeg een mooi plekje naast de voordeur. De postbode was blij, ik was blij en de buren waren blij. Tenminste, voor even. Niet lang na mijn zaag- en timmerklus verhuisden ze.